Sportmedische Praktijk Tabel 1. Op basis van verschillende typen aangedane structuren is de differentiële diagnose van het compressiesyndroom van de a. poplitea (PAES) weergegeven.7,9 Type aandoening Vaatstelsel Differentieel diagnostische overweging per categorie Arteriosclerose Tromboangiitis obliterans (ziekte van Buerger) Traumatische dissectie van de a. poplitea Aneurysma van de a. poplitea Cysteuze adventitiadegeneratie Embolie Diepe veneuze trombose of veneuze insufficiëntie Extrinsieke compressie Steun- en bewegingsapparaat Zweepslag Periostitis Chronisch compartimentsyndroom Stressfractuur Tendinopathie Bakerse cyste Zenuwstelsel Wervelkanaalstenose Etiologie: embryologische aanleg van de a. poplitea en de m. gastrocnemius De vascularisatie van de onderste extremiteit wordt in een vroege fase van de embryonale ontwikkeling verzorgd door een primitieve vasculaire plexus, ook wel de ‘embryonale arterie’, ‘axiale arterie’ of ‘a. ischiadica’ genaamd. Deze primitieve structuur wordt op den duur voor het grootste gedeelte vervangen. Dit ontwikkelingsproces begint vanuit de aorta, zich voortzettend in de iliacale arteriën. De a. iliaca externa gaat ter hoogte van het ligamentum inguinale over in de a. femoralis en in het toekomstige bovenbeen wordt de primitieve a. ischiadica er voor het grootste gedeelte door vervangen. Ter hoogte van de toekomstige knie ontstaat uit de a. femoralis het proximale deel van de a. poplitea. Ook hier gaat de a. ischiadica in regressie. Het middengedeelte van de a. poplitea ontstaat rechtstreeks uit de a. ischiadica; op dit niveau persisteert de primitieve arterie.11,21 Epidemiologie De term ‘compressiesyndroom van de a. poplitea’ dateert uit 1879.10 term PAES werd gekozen.11–14 Het werd definitief erkend in 1965, waarbij de De incidentie van PAES is niet goed bekend en literatuuronderzoek wijst steevast naar dezelfde, oudere onderzoeken.12 Een mogelijke verklaring is onbekendheid met de aandoening, leidend tot onderrapportage en een onderschatting van de ware incidentie.11,12,15 Desalniettemin vinden we in de literatuur een incidentie van 0,165% onder Griekse mannelijke militairen in de jaren ’80 van de vorige eeuw16 , tot 3,5% in een postmortem studie onder patiënten met reeds voor de dood bestaande andere vasculaire aandoeningen.17 In oudere studies wordt gewezen op een man-vrouw-ratio van 9:114,18 melijk onder mannen plaatsvonden.16 wordt een ratio van 2:1 gevonden.12 men (34–66%).12,14 , met als kanttekening dat deze studies voornaDe laatste jaren De steeds grotere sportparticipatie van vrouwen zou hieraan ten grondslag liggen.19 PAES kan zowel unilateraal als bilateraal voorkoIn de gemiddeld jongere en sportievere populatie van de sportarts is PAES de belangrijkste differentiaal diagnostische overweging bij een patiënt zonder atherosclerotische risicofactoren die zich presenteert met inspanningsgebonden typische clAudicatieklachten, zoals het ‘volschieten’ of een ‘plof gevoel’ in de kuit(en). In een dergelijk geval kan PAES in tot wel 60% van de gevallen de onderliggende aandoening zijn.12,20 De differentiële diagnose is evenwel zeer uitgebreid (zie tabel 1).7,9 16 Sport & Geneeskunde | juli 2014 | nummer 3 De ontwikkeling van het distale gedeelte van de a. poplitea is complex en hangt nauw samen met de ontwikkeling van de musculatuur ter plaatse. Vlak voor de aanleg van de distale a. poplitea wordt de mediale gastrocnemiuskop gevormd. Aanvankelijk wordt deze spier aan de latero-posterieure zijde van het onderbeen aangelegd, waarmee de aanvankelijke origo van de spier dus lateraal is gelegen. Vervolgens migreert het caput mediale van de m. gastrocnemius naar mediaal en komt hij ter hoogte van de mediale tibiacondyl (facies dorsalis) te liggen. In een later stadium migreert hij nog verder naar craniaal, om zo zijn uiteindelijke origo te vinden, ter hoogte van de facies dorsalis van de condylus medialis femoris. In figuur 1 is de migratie van het caput mediale van de m. gastrocnemius schematisch weergegeven.11 De embryologische aanleg van de a. poplitea is schematisch weergegeven in figuur 2. De migratie van de mediale gastrocnemiuskop vindt gelijktijdig plaats met een verandering van de primitieve a. ischiadica, onderin de fossa poplitea. Deze arterie gaat tijdens de migratie in regressie. Na de musculaire migratie wordt het distale gedeelte van de a. poplitea pas gevormd. Dit deel ontstaat uit een fusie van de lager gelegen a. tibialis anterior en a. tibialis posterior, welke naar proximaal toe aansluit op het reeds gevormde middengedeelte van de a. poplitea. Zo komt de arterie oppervlakkig te liggen ten opzichte van de m. popliteus en verloopt hij tussen de mediale en laterale gastrocnemiuskoppen door.11,12,21–23 Er bestaat overigens een grote variatie in het verloop van de a. poplitea en zijn aftakkingen.27 Eén van de varianten is Pagina 15

Pagina 17

Voor artikelen, online spaarprogramma en lesmateriaal zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw maandbladen.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | juli 2014 Lees publicatie 32Home


You need flash player to view this online publication