Sportmedische praktijk Casus Een 19-jarige voetbalspeler uit het Nederlands voetbalelftal onder 21 kwam in 2000 op het orthopedisch spreekuur met een zwelling aan de dorsale zijde van zijn rechter bovenbeen. De zwelling was hem negen maanden daarvoor voor het eerst opgevallen. Daarnaast had hij ook last van pijn en stijfheid aan zijn rechter hamstring. De klachten waren verdacht voor een spierruptuur. Voorgeschiedenis van patiënt was blanco. Figuur 1. Röntgenfoto: laterale opname van het rechter bovenbeen met een exofytische laesie aan de dorselaterale zijde van het femur. Figuur 2. CT-scan: transversale opname van het rechter femur waarop de continue uitbreiding van de ossale cortex zichtbaar is. Bij lichamelijk onderzoek werd een grote, pijnlijke zwelling aan de dorsale zijde van het femur gezien, ongeveer 20 cm boven de knie. De huid ter hoogte van de zwelling was normaal. Flexie en extensie van het heup- en kniegewricht waren niet beperkt en kracht van de hamstring was niet afwijkend. Röntgenfoto’s van het rechter bovenbeen lieten een exofytische laesie aan de dorsolaterale zijde van het femur zien (figuur 1). Vanwege de atypische klachten en locatie werden in 2001 een Computertomografie (CT-scan), een botscan en laboratoriumonderzoek uitgevoerd om een maligniteit uit te sluiten. De CT-scan bevestigde de aanwezigheid van de laesie van 4,5 x 2,5 x 1.0 cm (figuur 2). Op de transversale opname van de CT-scan werd geen kraakbeenkap over de tumor gezien en de cortex was niet onderbroken (figuur 2). De laesie ging uit van de linea aspera. De botscan liet geen toegenomen activiteit van de ossificatie zien. Oriënterend laboratoriumonderzoek was niet afwijkend, behalve een laag hemoglobine (8,6 g/dL). Op basis van het klinisch beeld en het aanvullend onderzoek waren een traction spur en een osteochondroom het meest waarschijnlijk. Een maligniteit kon echter vanwege de atypische presentatie niet geheel worden uitgesloten. traction spur kan ontstaan in de richting waarop de pezen of spieren hun kracht uitoefenen op het bot.7,8 Bekende locaties waar traction spurs zich presenteren zijn de calcaneus, olecranon, patella, trochanter minor en major van het femur, humerus, bekken, het tuberculum van de tibia en in de wervelkolom zoals gezien wordt bij Diffuse Idiopathische Skelet Hyperostosis (DISH).6,9 femurschacht worden echter zelden gezien.1,4,6 Traction spurs van de Voor zover bij ons bekend zijn er geen eerdere casusbeschrijvingen van patiënten met een traction spur op deze locatie bij wie dit tot klachten van de hamstring heeft geleid. Wij presenteren een casus van een 19-jarige professionele voetbalspeler met een reactieve botvorming op de femurschacht met een recidief zes jaar na excisie van de oorspronkelijke laesie. 24 Sport & Geneeskunde | juli 2014 | nummer 3 Omdat patiënt aan het trainen was voor het Europees kampioenschap voetbal onder 21, werd in eerste instantie gekozen voor een conservatieve behandeling. Na het kampioenschap bleven de klachten echter bestaan. Om deze reden werd besloten de botlaesie in 2001 operatief te verwijderen. Via een laterale benadering langs de m. vastus lateralis en de m. biceps femoris werd de botuitwas eenvoudig gevonden en verwijderd (figuur 3). Er werden geen chirurgische en peri-operatieve complicaties geconstateerd. Het verwijderde weefsel werd pathologisch onderzocht. Op basis van de pathologie kon een maligniteit worden uitgesloten. Het beeld was tevens niet suggestief voor een osteochondroom. Het microscopisch beeld was dat van een reactieve laesie, het meest passend bij een traction spur. Follow-up toonde geen aanwijzingen voor een lokaal Pagina 23

Pagina 25

Voor catalogi, online vaktijdschriften en edities zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw nieuwsbrieven.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | juli 2014 Lees publicatie 32Home


You need flash player to view this online publication