recidief en de klachten van patiënt waren verdwenen. Hierdoor kon hij zijn carrière als professioneel voetballer in de Nederlandse Eredivisie vervolgen. Vanaf 2007 kreeg patiënt opnieuw last van pijn en stijfheid op dezelfde locatie. Op de röntgenfoto (figuur 4) en CT-scan werd een recidief van de botlaesie geconstateerd, welke kleiner was vergeleken met de beeldvorming in 2001 (3,8 x 1,9 x 1,0 cm). In 2010 werd een re-excisie uitgevoerd en opnieuw werd weefsel weggenomen voor pathologisch onderzoek. Wederom was er een reactief beeld bij de histologische beoordeling en was het weefsel niet verdacht voor een maligniteit of voor een osteochondroom. Opnieuw werd een traction spur als diagnose gesteld. Patiënt werd weer pijnvrij en keerde terug naar zijn voormalige bewegingsniveau. Tot op heden, dertien jaar na bevinding van de eerste ossale laesie, zijn er geen nieuwe klachten opgetreden en patiënt speelt nog altijd in de Nederlandse Eredivisie. Discussie Het precieze mechanisme van het ontstaan van een traction spur is onbekend. De overmatige botgroei ter hoogte van de enthesis ontstaat mogelijk door mechanische stress van spieren of pezen, waardoor interacties optreden tussen bot morfogenetische proteïnen (BMP), activatoren en transformerende groei factoren.7 Hierdoor ontstaat een traction spur in de richting waarin de pezen of spieren hun kracht uitoefenen op het bot.7,8 Bekende locaties waar traction spurs zich presenteren zijn de calcaneus, olecranon, patella, trochanter minor en major van het femur, humerus, bekken, het tuberculum van de tibia en in de wervelkolom zoals gezien wordt bij Diffuse Idiopathische Skelet Hyperostosis (DISH).6,9 De differentiatie tussen tractions spurs en benigne of maligne bottumoren kan lastig zijn. Eén van de meest voorkomende bottumoren is het osteochondroom. Ongeveer 20-50% van alle goedaardige bottumoren is een osteochondroom.5 De tumor kan zich presenteren als een enkele laesie of kan deel uitmaken van de aandoening Hereditaire Multipele Exostosen of ook wel Multiple Osteochondromen (HME/MO).5 Verondersteld wordt dat de tumor ontstaat uit de embryonale resten van de epifyse die gedurende de groei naar het botoppervlak zijn verplaatst.1 Hiervan uitgaande hoort een osteochondroom niet te groeien na het volgroeien van het volwassen skelet. Desondanks zijn er casus bekend waarbij extensieve groei van osteochondromen bij volwassenen werd gezien.10 Osteochondromen kunnen gesteeld of sessiel zijn en worden meestal waargenomen op de metafysaire gedeelFiguur 3. De reactieve botleasie, verwijderd tijdens de eerste operatie. Figuur 4. Röntgenfoto: laterale opname van het rechter bovenbeen waarop het recidief van de reactieve botleasie zichtbaar is zes jaar naar excisie van de initiële laesie. ten van de lange pijpbeenderen.1 Meest voorkomende locaties zijn het distale femur, de proximale humerus en de proximale tibia. Platte beenderen zoals de scapula en het ileum kunnen ook betrokken zijn.1,4 De patiënt in deze casusbeschrijving presenteerde zich met pijn en een atypische dorsolaterale locatie van de botlaesie op het femur en het optreden van een recidief zes jaar na excisie van de laesie. Pijn en atypische locatie zijn risicofactoren voor maligne transformatie van een bottumor. Andere risicofactoren zijn grote afmetingen, snelle groei, groei na de adolescentie, een brede basis en recidief na een eerder verwijderde bottumor.1 Er zijn geen casus bekend waarin een maligne transformatie van een traction spur wordt beschreven. Van de solitaire osteochondromen treedt bij 1-2% maligne transformatie op. De meerderheid van deze dedifferentiërende tumoren zijn laaggradige chondrosarcomen, waaruit uiteindelijk ook hooggradige nummer 3 | juli 2014 | Sport & Geneeskunde 25 Pagina 24

Pagina 26

Voor sportbladen, online maandbladen en spaarprogramma zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw artikelen.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | juli 2014 Lees publicatie 32Home


You need flash player to view this online publication