Richtlijnen baarst. Er is geen consensus over het tijdspad van de verschillende fasen. In zijn algemeenheid adviseert de werkgroep direct na de operatie te starten met fysiotherapie en de revalidatie na VKB-reconstructie 9-12 maanden te laten duren, afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt, het behandeldoel en het eindniveau dat de patiënt wil bereiken (Muneta et al., 1998; Tyler et al., 1998; Franczuk et al., 2004; Isberg et al., 2006; Christensen et al., 2013). Deze termijn is nodig om volledige terugkeer naar de oorspronkelijke (sport)activiteiten en fysiek zwaar werk mogelijk te maken. • Voorafgaand aan iedere behandelsessie vindt een korte tussentijdse evaluatie plaats van behandelbare grootheden. De fysiotherapeut stemt de behandeling af op het resultaat van deze evaluatie. Tussentijdse evaluatie betreft: - de stroke-test voor het vaststellen van hydrops (Sturgill et al., 2009); - de passieve range of motion (ROM), zowel patellofemoraal als tibiofemoraal (Millet et al., 2001); - de mate van willekeurige aanspanning van de bovenbeenmusculatuur; - een ganganalyse. 3.3 Behandelprotocol Fase 1 Doel: verminderen hydrops/synovitis, extensie 0°, willekeurige quadricepscontrole en dynamisch looppatroon (Shelbourne & Gray, 1997; Meuffels et al., 2012). Dit doel zal bij een normaal beloop na 6-8 weken bereikt zijn (Millet et al., 2001; Van Grinsven et al., 2010). 1 Functieniveau a. Mobiliteit • Passieve mobilisaties van de patella, zowel mediaallateraal als caudaal-craniaal, indien de patellamobiliteit links en rechts ongelijk is (Noyes et al., 1992). Streef naar een goede mobiliteit van de patella (mobiliteit links = mobiliteit rechts) binnen 4-6 weken. • Geleid actief oefenen en/of passieve mobilisaties van de extensie, indien actief geen volledige extensie behaald kan worden. Bij een extensiebeperking ≥ 10°: ‘heel props’ (doorhangen), eventueel met extra gewicht op knie (Noyes et al., 1992; De Carlo & McDivitt, 2006). Streef naar 0° extensie binnen 2-4 weken (Shelbourne & Nitz, 1990; Noyes et al., 1992; Millet et al., 2001; De Carlo & McDivitt, 2006). • ‘Heel slides’ ter verbetering van de flexie-ROM (De Carlo 28 Sport & Geneeskunde | november 2014 | nummer 5 & McDivitt, 2006). Streef naar 120-130° flexie binnen 4-6 weken (Shelbourne & Nitz, 1990; Noyes et al., 1992; Millet et al., 2001; De Carlo & McDivitt, 2006). In geval van warmte, hydrops en/of een toename van pijn als reactie op mobilisaties: • Evalueer de therapie en stel deze bij door rust in te lassen, door cryotherapie te geven (eventueel met compressie) en/of (in overleg met de behandelend medisch specialist of huisarts) NSAID’s (Millet et al., 2001). NB. Cryotherapie heeft invloed op pijn, maar niet op hydrops (Raynor et al., 2005; Waterman et al., 2012). b. Kracht • Motorische reactivering van de m. quadriceps: aanspannen van de m. quadriceps in langzit, oftewel actieve knieextensie (De Carlo & McDivitt, 2006; Isberg et al., 2006). Maak ter ondersteuning eventueel gebruik van facilitatietechnieken of elektrostimulatie indien actieve aanspanning van de m. quadriceps onmogelijk is (Wright et al., 2008; Kim et al., 2010). • Isometrische quadricepsoefeningen (‘active straight leg raises’, ASLR) (Shaw et al., 2005; De Carlo & McDivitt, 2006), opgebouwd naar concentrische en excentrische oefeningen, mits de knie niet reageert met warmte, hydrops en/of toename van pijn (Gerber et al., 2007a; Gerber et al., 2007b; Andersson et al., 2009; Gerber et al., 2009). • Quadricepstraining in gesloten keten (ROM 0°-60°) met behulp van de ‘leg press’, met de ‘squat’ en met de ‘stepup’ (Shelbourne & Gray, 1997; De Carlo & McDivitt, 2006; Heijne & Werner, 2007; Risberg et al., 2007; Van Grinsven et al., 2010). • Bij een BPTB-graft: vanaf week 4 quadricepsoefeningen in een open keten met extra weerstand (zoals leg extension) met ROM 90-45° (Heijne & Werner, 2007; Escamilla et al., 2012). Bij een HS-graft: vanaf week 4 quadricepsoefeningen in een open keten, maar zonder extra weerstand, met ROM 90-45° (Fukuda et al., 2013). Zowel bij een BPTB- als bij een HS-graft is het vanaf week 5 mogelijk om elke week in 10° meer extensie te trainen: in week 5 met ROM 90-30° en in week 6 met ROM 90-20° (De Carlo & McDivitt, 2006; Heijne & Werner, 2007; Wright et al., 2008; Andersson et al., 2009; Glass et al., 2010; Van Grinsven et al., 2010; Escamilla et al., 2012). • Concentrische en excentrische training van: - de gluteaalmusculatuur met abductie in zijligging of abductie in stand (= ‘side kick’) en ‘crab walks’; Pagina 27

Pagina 29

Scoor meer met een online winkel in uw catalogussen. Velen gingen u voor en publiceerden edities online.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | november 2014 Lees publicatie 42Home


You need flash player to view this online publication