Sportmedische praktijk met de lage prevalentie van PTF-pathologie. Onderrapportering is een mogelijke, maar een moeilijk in te schatten beïnvloedende factor. Omtrent de functie van het PTF-gewricht concluderen Espregueira-Mendes et al. dat het PTF-gewricht drie primaire functies heeft.1 Ten Figuur 2 Botscintigrafie dd. 2005, pre-operatief. Hotspot linker proximaal tibiofibulair gewricht. eerste de verdeling van torsiestress die tijdens een rotatie met gefixeerde voet wordt opgelegd aan het steunbeen, ten tweede verspreiding van variserende en valgiserende krachten op de tibia en ten derde axiale draagkracht. Ondanks de verschillende functies die aan de fibula worden toegekend, blijkt een resectie van het PTF-gewricht zelden tot klachten te leiden. Of dit echter kan doorgetrokken worden naar professionele atleten niveau is niet duidelijk. Het lijkt wel zo dat wanneer het PTF-gewricht zijn functie niet naar behoren kan uitoefenen, dit voor pijnklachten kan zorgen zowel ter hoogte van de laterale knie zelf, als meer gerefereerd naar de enkel.2,3 Het aantal casussen van PTF-synostosen beschreven in de Engelstalige literatuur is beperkt. Om de bestaande literatuur grondig in kaart te brengen, vond een systematisch literatuuronderzoek via PubMed plaats (Fig. 5). Een tweede zoekactie met Mesh-terms (“Synostosis”[Mesh]) AND “Tibia”[Mesh]) leverde initieel meer artikels (n=83) op, maar toonde bij verder bestuderen geen nieuwe artikelen. In het totaal werden tien artikelen, allen case reports, behouden met publicatiedatum tussen 1978 en 2011. Deze tien artikelen hebben betrekking op dertien casussen. In vijf van de dertien casussen betreft het synostosen die hetzij ontstaan zijn voor het sluiten van de groeikraakbeenschijven, hetzij congenitaal reeds aanwezige waren.4-7 Figuur 3. Computer tomografie van beide knieën dd. 2005: dwarse beelden. Proximale tibiofibulaire exostose voor chirurgie. 32 Sport & Geneeskunde | september 2014 | nummer 4 vorm van PTF-synostose en veroorzaakt een deformiteit van de tibia en of fibula. O’Dwyer publiceerde in 1991 als eerste een voorstel tot classificatie van deze deformiteiten in drie subtypes.5 Deze casussen worden niet verder De congenitale synostose is de meest voorkomende Pagina 31
Pagina 33Heeft u een folder, digitaalbladeren of internet onderwijscatalogussen? Gebruik Online Touch: catalogus naar een online publicatie converteren.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | november 2014 Lees publicatie 43Home