Congresverslag door vrijwel iedereen afgewezen omdat het de vertrouwensband zou kunnen schaden. Het staat ook op gespannen voet met de geheimhoudingsplicht die je als hulpverlener hebt. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag je het beroepsgeheim doorbreken. Conclusie Tijdens deze sessie van de Medisch Ethische Commissie van de VSG is aan de hand van twee casuïstieken gesproken over wel of niet ingrijpen in twee potentieel ongezonde sportgeneeskundige situaties. In het algemeen wordt het bespreekbaar maken van een eetstoornis of een situatie van een té betrokken sportouder bij de (top)sportcarrière van een kind niet als betuttelend gezien. Goede gespreksvaardigheden en een veilig gespreksklimaat zijn voorwaarden om dergelijke gesprekken constructief te laten verlopen. Specialistische hulp kan geïndiceerd zijn bij meer complexe problematiek. Tot slot De Medisch Ethische Commissie wil dr. Karin de Bruin en drs. Edith Rozendaal hartelijk bedanken voor hun presentaties en voor het kritisch doornemen van het artikel. Dit verslag is geschreven door de leden van de Medisch Ethische Commissie van de VSG: - Edwin Goedhart, sportarts KNVB; - Ivo van Hilvoorde, sportfilosoof (VU Amsterdam), lector ‘School, bewegen & sport’ (Windesheim Zwolle); - Maarten Koornneef, arts M&G, MPH, voorzitter Medisch Ethische Commissie tot 31 december 2014; - Diederik van Meersbergen, juridisch adviseur KNMG; - Corine Ottevanger, bewegingswetenschapper, beleidsmedewerker VSG; - Esther Schoots, sportarts SMA Utrecht. nummer 2 | juli 2015 | Sport & Geneeskunde 35 Pagina 34

Pagina 36

Heeft u een cursus, ipaper of web whitepapers? Gebruik Online Touch: pdf digitaal uitgeven.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | juli 2015 Lees publicatie 49Home


You need flash player to view this online publication