Medisch Contact Artsen bovengemiddeld sportief Onderzoek Dokter & Sport Door: Joost Visser en Sophie Broersen Uit: Medisch Contact, Nr. 27/28 - 01 juli 2015 Sporten is goed voor je, houdt menig arts zijn patiënten voor. Maar wat doen artsen eigenlijk zelf aan sport? En kleven daar ook bezwaren aan? Medisch Contact vroeg ruim tweeduizend artsen naar hun ervaringen. vrouwen gemiddeld iets minder uren per week dan mannen. Het medisch specialisme maakt enig verschil: onder huisartsen en vooral medisch specialisten, is golf populair – zij het niet zo populair als onder gepensioneerden: van hen grijpt maar liefst 26 procent geregeld naar de golfclubs. Onder aiossen en Maar liefst 84 procent van de artsen doet aan sport Artsen zijn sportief, zo blijkt uit een enquête van Medisch Contact onder de deelnemers aan het KNMG-artsenpanel (zie kader). Maar liefst 84 procent van hen doet aan sport (tegenover 75% van de totale Nederlandse bevolking), waarbij hardlopen, aerobics of fitness en wielersport het vaakst worden genoemd. Gevraagd naar de tijd die zij aan sport besteden, zegt ongeveer de helft van deze groep maximaal twee uren per week actief te zijn, een iets kleinere groep twee tot vijf uur. Uitzonderlijk zijn de 200 mensen (10%) die vijf tot tien uur per week sporten en vooral hun 27 collega’s die dat vaker dan tien uur per week doen – onder wie vanzelfsprekend gepensioneerden, maar toch ook enkele praktiserende artsen. De 16 procent artsen die niet aan sport doen, hebben er te weinig tijd voor (36%), houden er niet van (28%) of zijn er fysiek niet toe in staat (10%); de rest noemt een andere reden. ‘Ik fiets naar mijn werk en loop veel trap’, zegt de een. ‘Ik heb nog geen goede sport gevonden’, meldt een ander. Of hij blijft zoeken, is de vraag. Mannen en vrouwen sporten ongeveer evenveel, maar hun voorkeur verschilt (zie tabel). Zo doen veel meer mannen dan vrouwen aan golf, en zitten ook relatief meer mannen op de fiets. Bij vrouwen, daarentegen, zijn hardlopen en vooral aerobics of fitness populairder dan onder mannen. Ook sporten 36 Sport & Geneeskunde | juli 2015 | nummer 2 aniossen is voetbal relatief populair (13% tegen gemiddeld 3% bij andere artsen). Blessures De overgrote meerderheid van de artsen (78%) sport uitsluitend voor de lol, niet in competitieverband. Desondanks is de helft tijdens het sporten wel eens geblesseerd geraakt, de meesten tot nu toe twee tot vijf keer; bij 46 procent van hen was de ‘meest opvallende’ blessure licht, zoals een enkeldistorsie na een paar baantjes schaatsen, of een knieblessure tijdens het skiën. Ongeveer evenveel respondenten melden een matige blessure, zoals een spierafscheuring of een oogcontusie. Eén op de tien heeft ooit een ernstige blessure gemeld. ‘Subcapitale humerusfractuur, clavicula- en polsfractuur, plus commotio cerebri’, licht een fietsende gepensioneerde arts toe. Van de artsen met zo’n zware blessure bleef 40 procent meer dan vijf dagen van het werk weg; van de (veel talrijkere) artsen met een lichte tot matig ernstige blessure bleven er aanzienlijk minder thuis: 3, respectievelijk 28 procent. Mens sana Het oude adagium mens sana in corpore sano leeft nog altijd onder veel artsen: driekwart (77%) is het eens met de stelling dat een gezonde geest alleen gedijt in een gezond lichaam. Anderen vinden de stelling juist discriminerend: zou hij waar zijn, dan was dat ‘heel vervelend voor Stephen Hawking en Pagina 35

Pagina 37

Voor magazines, online jaarverslagen en mailings zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw catalogussen.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | juli 2015 Lees publicatie 49Home


You need flash player to view this online publication